Broncode uitpakken en installeren!

Tarballs (ingepakte broncode):

Bijna alle paketten met broncode worden aangeboden in de vorm van zogenaamde tarballs. Tarballs zijn eigenlijk niets anders dan bestanden waarin meestal meerdere andere bestanden en mappen in een gecomprimeerde vorm zijn opgeslagen, vergelijkbaar met ZIP-bestanden onder Windows of StuffIt-bestanden op de Macintosh.

Onder GNU/Linux worden tarballs traditioneel aangemaakt met het programma tar, wat dan ook de reden is voor de naam. Tarballs zijn te herkennen aan de bestandsextensies .tar.gz en .tar.bz2. Nu is tar een programma voor op de opdrachtregel (Terminal), maar er is ook een grafische toepassing voor gemaakt: de File-Roller.

Een tarball uitpakken:

Bijvoorbeeld, je hebt een bestandsnaam.tar.gz gedownload in een map Downloads in je persoonlijke map (home). Het uitpakken kan vanaf de opdrachtregel, maar hier zie je eerst de methode vanuit de grafische omgeving:


  1. Start Bestandsbeheer, dubbelklik in de map Downloads op het zopas gedownloade bestand bestandsnaam.tar.gz. Er verschijnt nu een toepassing met de naam File-Roller, dit programma kan de inhoud van het archiefbestand tonen en uitpakken. Het is tevens in staat om nieuwe archiefbestanden aan te maken.
  2. Klik op de knop Uitpakken, waarna het dialoogvenster Uitpakken van de File-Roller verschijnt. De meeste tarballs bevatten zelf al een hoofdmap waarin de gehele inhoud wordt uitgepakt, maar dit is niet altijd het geval.
  3. Klik dan nu op de knop Uitpakken om de bestanden en mappen van bestandsnaam.tar.gz in de map Downloads uit te pakken. Het dialoogvenster Uitpakken verdwijnt automatisch, en men belandt weer in het hoofdvenster van de File-Roller.
  4. Sluit de File-Roller af door op het kruisje rechtsboven te klikken.

Als alles goed gegaan is, heeft men in de map Downloads nu een map met de naam bestandsnaam [versienummer] die diverse mappen en bestanden bevat die in de tarball waren opgeslagen. Zoek eventueel in de nieuwe map naar een bestand met de naam INSTALL. Dit is een gewoon tekstbestand met instructies voor de installatie van bestandsnaam [versienummer]. Men kan dit bestand lezen door er gewoon op te dubbelklikken, waardoor het in de teksteditor gedit wordt geopend.

Deze stap moet men niet doen, daar hieronder wordt uitgelegd hoe men het bestand installeert. In het algemeen zijn de bestanden in tarballs met een naam in hoofdletters bedoeld om door de gebruiker gelezen te worden (INSTALL, README enz.)


  1. Open een Terminalvenster. Ga naar de hierboven nieuw aangemaakte map met de opdracht:
    cd Downloads/bestandsnaam [versienummer], gevolgd door Enter.

Als volgende stap wordt een soort configuratie uitgevoerd door een script met de naam configure die in de map bestandsnaam [versienummer] staat. Dit script bepaalt welke compilers bestanden en andere zaken er nodig zijn, en zoekt op je computer naar deze items. Vervolgens produceert het script, op basis van deze informatie, een speciaal bestand met de naam Makefile, dat afhankelijk van de configuratie van je machine een aantal instructies bevat voor de uiteindelijke vertaalopdracht make.

Bij het uitvoeren van het script configure ziet men allerlei vreemde tekstregels over het scherm vliegen. In feite is dit een stap-voor-stap weergave van wat er precies gebeurt. Afhankelijk van het programma dat men gaat compileren en de snelheid van het systeem zal dit enige tijd vergen, variërend van enkele seconden tot meerdere minuten. Hoe dan ook, men hoeft zich nergens zorgen over te maken, zolang de tekst voorbij blijft komen en niet wordt afgesloten met een foutmelding, gaat alles goed, dus:


  1. Start het compileren door de opdracht ./configure te typen achter de opdrachtprompt en op Enter te drukken.

    Wanneer het script configure klaar is, verschijnt de prompt weer en kan men doorgaan met de volgende stap, de vertaling van de broncode in machinecode. Eerst leest de opdracht make het configuratiebestand dat door het script configure is aangemaakt , om zo te bepalen wat er op je machine aanwezig is aan compilers en eventueel andere benodigdheden. Aansluitend vindt dan de feitelijke vertaling van de broncode in machinecode plaats. Deze machinecode wordt in de allerlaatste stap geïnstalleerd.

  2. Start de vertaling door make te typen en nogmaals op Enter te drukken.

    Wederom wordt men getrakteeerd op allerlei mysterieuze boodschappen die op het scherm voorbij komen en moet men even geduld hebben. Dit proces duurt doorgaans langer dan de configuratiestap. Nadat de opdracht make klaar is en de prompt weer is verschenen, kan men het programma gaan installeren.

    Aangezien bepaalde bestanden die door make zijn aangemaakt echter op plaatsen moeten worden geïnstalleerd waar alleen de root schrijfrechten heeft, moet men eerst overschakelen naar de root-modus met de opdracht: su - (op Fedora) of sudo (op Ubuntu).

  3. Typ sudo -i (kleine i) en druk op Enter.
  4. Geef het root-wachtwoord op en druk weer op Enter.
  5. Tot op dit moment is er nog helemaal niets veranderd aan het systeem, en zijn er alleen zaken veranderd in de map bestandsnaam [versienummer]. Dit gaat echter veranderen met de installatie van de bestanden die door de opdracht make zijn aangemaakt.

  6. Typ make install en druk op Enter.

    De opdracht make install is binnen enkele seconden klaar. Typ exit en druk op Enter om de root-modus te verlaten. Typ cd en druk op Enter om terug te keren naar de persoonlijke map. Sluit de terminal echter nog niet af.

Opruimen:

Wanneer men na de compilatie-werkzaamheden weer eens rondkijkt in de map met de bronbestanden, zal men zien dat hier een flink aantal extra bestanden in zijn aangemaakt. Dit zijn de machinetaal-bestanden die make heeft aangemaakt op basis van de bronbestanden en die later door make install naar hun uiteindelijke bestemming op je systeem zijn gecopïeerd. Dit laatste betekent dat je die bestanden niet meer nodig hebt en dat ze dus verwijderd kunnen worden.

Dit is een kwestie van één simpele opdracht: make clean. Met deze opdracht worden alle overbodig geworden gecompileerde versies van de bronbestanden verwijderd. Er schuilt echter één addertje onder het gras, soms gooit de opdracht make clean ook de Makefile weg, wat bijzonder ongewenst is. Dit bestand bepaalt tijdens het installeren waar de verschillende gecompileerde bestanden terechtkomen, het bestand is hierdoor echter ook onmisbaar om een programma later weer volledig te kunnen verwijderen.

Daarom is het aangeraden vooraf eerst een kopie van de Makefile ergens anders weg te zetten. Wanneer de opdracht make clean is uitgevoerd, kijkt men daarna in de map met de bronbestanden of de Makefile hier nog aanwezig is, zoja, dan kan men de kopie op die andere plaats in de Prullenbak gooien, zoniet, dan verplaatst men die kopie nu naar de map met bronbestanden.


  1. Typ in het terminalvenster cd Downloads/bestandsnaam [versienummer] gevolgd door Enter om weer naar de map met de bronbestanden te gaan.
  2. Typ make clean en druk op Enter.

    Men hoeft hiervoor niét in de root-modus te werken. Wanneer de opdracht make clean klaar is, zijn alle overbodige bestanden verwijderd en heeft men weer enkele MB schijfruimte terug.

  3. Sluit de terminal af door exit te typen en op Enter te drukken (of CTRL+D).
  4. Wanneer het geïnstalleerde programma werkt zoals verwacht, en men is zeker dat men het wil behouden, dan kan men de gehele map bestandsnaam [versienummer] in de Prullenbak gooien. Als men het programma daarentegen weer wil verwijderen, ga dan door met de volgende paragraaf.

.tar-programma verwijderen:

Het gecompileerde en geïnstalleerde .tar-bestand kan men desgewenst terug verwijderen als volgt:
De opdracht make install heeft in veel gevallen een tegenhanger met de naam make uninstall, die dan ook de tegenovergestelde uitwerking heeft: alle door make install geïnstalleerde bestanden worden weer verwijderd. Hierbij geldt echter één voorwaarde, namelijk dat de oorspronkelijke Makefile nog aanwezig moet zijn (vandaar ook de goede raad om dit bestand naar een andere plaats te kopiĆ«ren alvorens op te ruimen.)

Men kan in het bestand INSTALL of README vaak terugvinden of de opdracht make uninstall wordt ondersteund, of dat er misschien een andere manier is om een eenmaal geïnstalleerd programma weer te verwijderen. Soms wordt er echter met geen woord gerept over het verwijderen van een programma en zit er niets anders op dan de opdracht make uninstall gewoon maar uit te proberen.


  1. Open een terminalvenster en schakel over naar de root-modus door sudo te typen en op Enter te drukken. Geef het root-wachtwoord en druk nogmaals op Enter.
  2. Ga met de opdracht cd bestandsnaam [versienummer] gevolgd door Enter naar de map met de bronbestanden.
  3. Typ make uninstall en druk weer op Enter. Wanneer de opdracht wordt herkend, komt er weer van alles voorbij op het scherm. Na korte tijd stopt dit, en kan men zien dat het gaat om diverse opdrachten rm en rmdir, voor het verwijderen van bestanden en respectievelijk mappen.
  4. Men kan controleren of het programma écht is verwijderd door de opdracht exit te typen en op Enter te drukken om de root-modus te verlaten. Typ hierna weer de programmanaam en druk op Enter om te proberen het programma te starten. Als het goed is, verschijnt er nu een foutmelding dat het bestand of de opdracht programmanaam niét gevonden kan worden. Het programma is met succes van de computer verwijderd.

Terug naar Home